Wat is de betekenis van Laveren?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

laveren

laveren - Werkwoord 1. (inerg) (scheepvaart) bij tegenwind zigzagswijze opzeilen Het laatste stuk moest er gelaveerd worden. 2. ergatief (scheepvaart) zigzagswijze ergens heengaan Ze waren met veel moeite door de nauwe straat gelaveerd. 3. (kun...

2024-04-25
Nick Felix

Nick Felix (2014)

Laveren

Laveren is een term uit de scheepvaart die betekent: het zigzag tegen de wind in varen met een zeilboot. Hierbij wordt de boot steeds over een andere boeg gevaren. Het is niet mogelijk om in een rechte lijn tegen de wind in te zeilen. Als de wind echter schuin van voren in de zeilen komt, zorgt dit voor een voorwaartse stuwing. Door een boot tussen...

2024-04-25
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

laveren

laveren: dit doen renners die op behendige wijze - al zigzaggend - hun weg banen door het peloton of tussen de karavaan van volgwagens; wringen.

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Laveren

[Lat. lavare] wassen (een tekening).

2024-04-25
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Laveren

Laveren - ook opkruisen, aan-de-wind afwisselend slagen maken over BB-boeg en SB-boeg, om een bovenwinds gelegen punt te bezeilen.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Laveren

bij tegenwind zigzagsgewijze opzeilen; schipperen, la vis, gewassen tekening

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Laveren

v., lavearje.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Laveren

I.(laveerde, heeft en is gelaveerd), 1. (zeilv.) beurtelings over de ene en de andere boeg zeilen ten einde tegen de wind op te werken. 2. met wankelende, niet geregelde gang lopen, inz. van iem. die beschonken is: dronken over straat laveren. 3. (fig.) zich naar de omstandigheden schikken, schipperen; (ook wel) uitvluchten zoeken.