Wat is de betekenis van lauden?

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

lauden

getijdengebed. getijdengebed dat in rooms-katholieke kloosters bij zonsopgang wordt gebeden. Voorbeelden: Het gemeenschappelijk vieren van het morgengebed (lauden), de eucharistie en het avondgebed (vespers) vormen daarom voor elke norbertijn een van de voornaamste opdrachten. http://www.abdijaverbode.be/nl/abbey/7/ Het eigen...

2024-04-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Lauden

[kerk. Lat. ad Laudes = (gebed) bij de (morgen)lofprijzingen] het tweede der kerk. getijden (gebeden bij het opgaan der zon) (de 5e en laatste psalm begint steeds met de woorden Lauda of Laudate = Loof(t)).

2024-04-16
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Lauden

(= lofprijzingen), gedeelte van de kerkelijke → getijden. Met de → Metten vormen zij het nachtofficie (zie Nachtkoor).

2024-04-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Lauden

lofzangen in het Romeins brevier.

2024-04-16
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

LAUDEN

is een deel van de kerkelijke getijden dat, aansluitend bij de Metten, vroeg in de morgen wordt gebeden. De lauden bestaan uit enkele psalmen, een oudtestamentische lofzang, een korte Schriftlezing (capitulum), een hymne en de lofzang „Benedictus” van Zacharias. De naam lauden werd oorspronkelijk (nu nog in de Oosterse ritussen) aan de...

2024-04-16
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Lauden

gedeelte van de kerkelijke getijden, dat met de Metten het nachtofficie vormt.

2024-04-16
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

LAUDEN

volgen in het koor- of Breviergebed op de Metten en gelijken in structuur geheel op de Vespers. In plaats van het Magnificat dient hier als lofzang het Benedictus, het lied dat Zacharias zong bij de geboorte van zijn zoon Joannes, de voorloper van Jezus (Lucas 1 : 68-79). Oorspronkelijk werd de naam Lauden, gelijk nu nog in het Oosten...

2024-04-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Lauden

(Lat. Laudes), oorspronkelijk de naam van het slot van het Dageraadsofficie, waarvan twee psalmen aanvangen met het woord Lauda (Loof); later de naam voor dit geheele officie, tevoren Matutinae (Metten) genoemd ( Matuta = godin der morgenschemering), → Koorgebed. Vgl. → Laudes en → Laudi. Louwerse.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lauden

('loudən) mv. [Lat. laudes, lofpsalmen] tweede gedeelte (na de metten) der kerkelijke getijden, vooral uit lofpsalmen samengesteld.