Wat is de betekenis van Lariefarie?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lariefarie

(18e eeuw) (< Dui. Larifari) (inf.) dwaze praat; onzin. Ook de vorm 'larieflarie' werd teruggevonden. • Heb je hem nou gelezen, kom spreek op ! en ben je nou overtuigd, dan zulje ook wel moeten bekennen dat het geen larieflarie is zoo als bij Bolle Coster en Cohen met hun bons en cadeaux. (Venloosch weekblad, 08/12/1883) • Wat een lar...

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Lariefarie

onzin; dwaze praat

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lariefarie

o., zottepraat, onzin.

2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

lariefarie

o. gewauwel, klets, onzin.

2024-04-20
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

lariefarie

o. klets, onzin.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lariefarie

('fa:ri) v. en o. [fa re, dominante en finale van de tweede kerktoonaardj larie (1) : wat een was dat toch !

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lariefarie

Lariefarie o. zottepraat, kletspraat.

Gerelateerde zoekopdrachten