Wat is de betekenis van Landhaai?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

landhaai

(1925) (zeem.) prostituée die klanten berooft; kroegbaas die op het geld van een zeeman aast; souteneur. Maar ook: grondspeculant. • Het lugubere vak der “landhaaien" of beroofsters heeft natuurlijk ook een aantal woorden in dit aparte taaltje in de wereld gestuurd. (Rotterdamsch Nieuwsblad, 06/05/1925) • Heure werkzaamheid...

2024-04-20
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Landhaai

Landhaai - kroegbaas die aast op het geld van de zeeman. Vgl. Eng. shark. Ook term voor souteneur, prostituée.

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Landhaai

(zeemanstaal) kroegbaas die aast op het geld van een zeeman of voor een prostituee die klanten berooft. Soms ook in de zin van ‘souteneur, pooier’. Een boosaardige vrouw werd vroeger wel eens voor een haai van een wijf uitgescholden. Dit roofdier werd echter zelden als metafoor voor een man gebruikt. Zeelui schimpen op hun seksegenoten...

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Landhaai

m. (-en), (zeemanst.) kroegbaas die aast op het geld van de zeeman.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

landhaai

m. (-en), (zeemansterm) kroegbaas die aast op het geld van een zeeman; (ook) ronselaar.

Gerelateerde zoekopdrachten