Wat is de betekenis van Landgoed?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

landgoed

landgoed - Zelfstandignaamwoord 1. een groot landhuis met een uitgestrekt gebied dat als één geheel beheerd wordt, meestal door de landgoedeigenaar Woordherkomst samenstelling van land en goed

2024-04-23
Woordenboek van het Kadaster

Kadaster (2017)

Landgoed

Een landgoed is een in Nederland gelegen, geheel of gedeeltelijk met natuurterreinen, bossen of andere houtopstanden bezette onroerende zaak - daaronder begrepen die waarop een buitenplaats of andere, bij het karakter van het landgoed passende, opstallen voorkomen - voor zover het blijven voortbestaan van die onroerende zaak in zijn karakteristieke...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

landgoed

landgoed - zelfstandig naamwoord uitspraak: land-goed 1. groot buitenhuis met veel grond eromheen ♢ de koningin heeft een landgoed in Italië Zelfstandig naamwoord: land-goed het landgoed ...

2024-04-23
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

landgoed

onroerend goed waarin verschillende landgebruiksvormen bij elkaar voorkomen en onder een centrale leiding beheerd worden. Op vele landgoederen bevindt zich een (historisch) landhuis of kasteel, soms met enkele bijgebouwen. Daarbij liggen vaak mooi aangelegde tuinen, een parkbos, vijvers enz. Ook komen op de meeste landgoederen boerderijen en andere...

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

landgoed

groot landelike buiteverblyf, buitebesitting.

2024-04-23
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Landgoed

Deze naam geeft men aan een grote agrarische eenheid, welke in de regel naast landbouwgronden in engere zin, ook bossen omvat. Meestal bevindt zich op het l. een landhuis en dient het l. meer als buitenverblijf en voor de jacht, dan ter beoefening van de landbouw.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Landgoed

s.n., bûtenpleats, bûten (it).

2024-04-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Landgoed

o. (-eren), grote bezitting op het land, in ’t bijz. als dienend tot buitenverblijf.