lammeling, lammerd
(17e eeuw) (inf.) krachteloze vent; kerel zonder fut; onaangenaam persoon, ellendeling. 'Lammerd' is wellicht verouderd. Van Dale neemt het woord niet meer op. Het WNT citeert o.a. de zeventiende eeuwse dichter J. Westerbaen. • Beroerde lammeling, heb ik zweetpooten? (Johannes Kneppelhout: Studenten-typen. 1839-1841) • 't Is verdomme all...