Wat is de betekenis van lameer?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lameer

lameer - Zelfstandignaamwoord 1. (Zuidnederlands) een vrouw die haar tijd verdoet met kletsen Die lameer stopt nooit met praten. lameer - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lameren ♢ Ik lameer 2. gebiedend...

2024-03-29
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Lameer

Johannes Melis; geb. Rotterdam 17 april 1848, overl. Rotterdam 21 januari 1901. Woonde en werkte in deze stad, van 1862-1865 in Amsterdam. Landschapschilder.Tentoonstellingen Amsterdam, Rotterdam en Den Haag 1862-1876: verschillende winter- en bergachtige landschappen. Scheen 1946 en 1969.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lameer

v. (...meren), (Zuidn.) klappei, babbelaarster.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lameer

v. lameren (Z.-N. klappei).

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lameer

v. (...meren), (Zuidn., veroud.) klappei, babbelaarster.