Wat is de betekenis van Lame duck?

2024-03-28
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

lame duck

(zelfstandig naamwoord) [alg.] vleugellam §, aangeschoten wild - Na de zoveelste flater was de minister aangeschoten wild. Hij was zo vleugellam dat hij niets meer voor elkaar kreeg en niet terugkeerde in de volgende regering.

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lame duck

(1930+) (< Eng.) iemand die hulpeloos of inefficiënt is; vleugellam persoon; zwakkeling; aangeschoten wild. In de Amerikaanse verkiezingen: een politicus in de laatste ambtsperiode, na de verkiezing van een opvolger. Vgl. sitting* duck. • Het representantenhuis heeft niet 289 tegen 93 stemmen de zoogenaamde „Lame Duck”-wet...

2024-03-28
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Lame duck

Lame duck - (lamme eend.) Londensche beursnaam voor wanbetaler.