Wat is de betekenis van laken?

laken - Zelfstandignaamwoord 1. (materiaalkunde) wollen stof, die eerst is geweven en daarna vervilt laken - Zelfstandignaamwoord 1. een rechthoekig stuk stof dat ter bedekking dient ♢ Doe je het laken op je bed? laken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het...

laken - zelfstandig naamwoord uitspraak: la-ken 1. rechthoekige lap voor op bed ♢ moeder trekt het laken glad als ze me toedekt 1. tussen de lakens kruipen [naar bed gaan] ...

van hetzelfde laken een broek krijgen (een pak)

- het laken naar zich toe halen/trekken, de overhand krijgen. In tegenstelling tot woensdag speelde ze minder nauwkeurig, al had ze voldoende kansen om het laken naar zich toe te halen. - HN, 12-07-2002. - in slechte lakens zitten, er slecht aan toe zijn, in een moeilijk parket zitten zie broek.

In enkele verb. die in de standaardt. niet voorkomen: in slechte lakens zitten, steken e.d., er slecht aan toe zijn, er lelijk tussen zitten, in een moeilijk parket zitten enz. (gall., naar fr. être dans de beaux, mauvais draps); - zijn vuile lakens zelf wassen, wat men misdreven heeft, zelf weer goedmaken; de vuile was binnensh...

reghoekige stuk linne (of katoen) wat opbed of tafel gesprei word.

o.. (Barg.) of blauwlaken : lood.

1. v., lekje, bila(e)bje. 2. s.n., lekken (it); van hetzelfde een pak, fan itselde lekken in rokje pak; — over doodkist, kiste-, bier- baerkleed (it).

...