Wat is de betekenis van ladelichter?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ladelichter

Het begrip ladelichter heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand die steelt uit de geldla. iemand die steelt uit de geldla; dief. 2) oplichter. onbetrouwbaar persoon; oplichter.

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

ladelichter

(1987) (scheldw.) onbetrouwbaar sujet; oplichter. Eigenlijk: iemand die de inhoud van toonbankladen steelt. • Die laaielichter waar je nou mee gaat dat is tuig van de richel dat is gajes van de straat een laaielichter, is dat wat je wou en dan te bedenken dat ik nog steeds in laaielichter sta voor jou. (Gerard Cox: Die laaielichter. 1987)...

2024-04-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Ladelichter

onbetrouwbaar sujet; oplichter. Eigenlijk: iemand die de inhoud van toonbankladen steelt. De gebroeders Grimm worden in de film opgevoerd als ladelichters in een land dat uitsluitend wordt bevolkt door domme, bijgelovige Teutoonse boskneuters. (Het Parool, 18/10/2005)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ladelichter

m. (-s), iem. die de inhoud van toonbankladen steelt.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ladelichter

('la:də) m. (-s) hij die geld steelt uit toonbankladen.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ladelichter

m. (s), iem. die den inhoud van toonbankladen steelt.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)