Wat is de betekenis van labeur?

labeur - Zelfstandignaamwoord 1. noeste arbeid ♢ Het was een hele labeur om de tuin om te spitten ♢ Harde labeur is goed om je gedachten los te laten. ♢ “Het was eigenlijk een wonder dat ik nog opnieuw aansluiting vond met...

zwaar werk Vanzelfsprekend kunnen we geen rekening houden met de Afrikanen in 't algemeen, met de indianen uit de Mexicaanse staat Chiapas, met de Indonesische kinderen die na hard labeur een paar schamele ropijen toegeworpen krijgen waarvoor ze, luister naar onze economen en topmanagers, toch zo, toch zo, toch zo dankbaar zijn....

(het) zwaar werk, zware lichamelijke inspanning: hard labeur Het was een gunst als je aan dit labeur kon ontsnappen terwijl je door je studie-inspanning ook van armoede bespaard kon blijven. - DS, 31-07-2002.

[Fr., van Lat. labor = arbeid] (Z.N.) zware arbeid.

Zwaar werk, zware arbeid, zware lichamelijke inspanning; geploeter, gezwoeg; in ’t bijz. in toep. op de bewerking van een akker e.d.: akkerbouw, landbouw; soms bep.: landbouwbedrijf: een groot labeur hebben. Vaak in verb. als hard, zwaar labeur. Van de hei immers kregen ze hun breede schouders en hun gezond rood bloed. En wie de...

zwaar werk

zware arbeid, ’t zwoegen; groot werk; bêtes de labeur, ploeg-, werkdieren; terres en labeur, beploegde landen.

(Er.), o., (Zuidn.) 1. zwaar werk; 2. akkerbouw; 3. hoeveelheid land die iem. bebouwt.

mn. zwaar werk, akkerbouw.