Wat is de betekenis van Laatste?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

laatste

laatste - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de overtreffende trap van laat Ze wilden graag het laatste nieuws horen. laatste - Zelfstandignaamwoord 1. wie of wat niet meer door anderen wordt gevolgd Wanneer jullie weggaan, moet de laat...

2024-03-29
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Laatste

De laatsten zullen de eersten zijn, de laatsten in een reeks zullen de eersten worden; (fig.) de eenvoudige, geduldige mensen zullen (eens) de meest vooraanstaande zijn. De eersten zullen de laatsten zijn, de eersten in een reeks zullen de laatsten worden; (fig.) de belangrijkste mensen zullen (eens) de minsten zijn. Op een vraag van Petrus wat de...

2024-03-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Laatste

1. de- der Mohikanen, schertsend gezegd van de laatste vertegenwoordiger van een politieke, godsdienstige of maatschappelij ke stroming. Verwijst naar de populaire roman van de Amerikaanse auteur James Fenimore Cooper (1799-1851). In dat boek wordt de hoofdrol vertolkt door Uncas, het opperhoofd van een tegenw. uitgestorven indianenstam. Ik kwam be...

2024-03-29
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

laatste

: de laatste hard nemen (nam, heeft genomen), de laatste gelegenheid extra goed waarnemen, bijv. het laatste biertje voor sluitingstijd, de laatste zoen voor het afscheid. Het was in geen geval Eriks bedoeling haar alleen het erf op te laten gaan. Al was het slechts om een ‘laatste hard’, die hij dan, beschut door de duisternis, kon nem...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Laatste

adj., lêste, ein(d)ichste; de tijd, yn it lêstoan; de, hetvan iets de útsetter, ôfsetter; altijd dezijn, altyd mei it lêste skip (oan) komme.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

laatste

m. en v. laatsten: zegsw. vele laatsten zullen de eersten zijn, a) die zich nl. achteraf houden, blinken soms uit in deugd, Matth. 19 : 30, b) die het meest vooruitdringen, komen vaak nog achteraan.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

laatste

('la:tstə) m. en v. (-n) laatstgekomen persoon: vele -n zullen de eersten zijn en de eersten zullen de -n zijn [Matth. XIX 30], velen die het laatst gekomen zijn, kunnen toch de eersten zijn in het rijk der hemelen of Scherts, wie zich vooruit wil dringen, moet maar wachten.