Wat is de betekenis van Laar?

2024-03-29
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

laar

Wat is een laar, een woord dat terug te vinden is in de plaatsnamen Laren, Zuidlaren, enzovoort? a een bosweide b een hoeve c een ven.

2024-03-29
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

LAAR

naam van een aantal buurtschappen in Noord-Brabant, en wel in de gemeente Aarle-Rixtel, Berlicum, Helvoirt, Maarheeze, Nuenen, Gerwen en Nederwetten en Tilburg.

2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

laar

Open plaats in een bos; gewest, ook in toep. op het dorpsplein. Het kloostergoed reikt over bossen, laren en vijvers, van de hoge woudvlakten af ... tot aan de grenzen van Overijsse, TEIRLINCK 1952, 1, 4. Bruin voert het gespan een paar meters in het dichtere woud. Er is daar toevallig een laartje. De dag daalt er eivormig in, TEIRLINCK 1952, 1, 1...

2024-03-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Laar

gemeente in België, prov. Luik. 318 ha, 570 inw. Landbouw.

2024-03-29
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

LAAR

Vlaamse gemeente in het N.W. van de provincie Luik, aan de Kleine Gete, op vlakke Haspengouwse leembodem (318 ha); steenbakkerijen, landbouw. Inw. (1950) 570. Het dorp was Brabants tot de Franse Revolutie. De veldslagen van 1693 en 1793 (z Neerwinden) werden gedeeltelijk hier geleverd. In de kerk (1774), vier schilderijen van Erasmus Quellin...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

laar

o. (Z.-N. open plein in een dorp).

2024-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Laar

Gem. in den N.W. hoek van de prov. Luik, ten W. van Landen; opp. 318 ha, ca. 650 inw. Vruchtbare, leemachtige landbouwgrond; rivier: de Kleine Gete; kerk uit 18e eeuw, met beziensw. schilderijen.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

laar

I. (la:r) o. (laren; -tje) [msch. lezen, vergaderen, sprokkelen] ledige, open plaats in een bos: komt nog in plaatsnamen voor. II. ('la:r) avgs. [aar, oorspr. na een woord dat op el eindigt b. v. appel] vormt namen van bomen: appelaar, notelaar.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

laar

o. (laren), open plaats in een bos.