Wat is de betekenis van laagte?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

laagte

laagte - Zelfstandignaamwoord 1. plaats die minder hoog ligt dan zijn omgeving Binnendijks ontstond enige bebouwing rond de in de laagte achter de dijk gelegen kerk. 2. (muziek) een of meer tonen met een kleine frequentie Romie Esteves (Rosina) paart zwoele l...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

laagte

laagte - zelfstandig naamwoord uitspraak: laag-te 1. het laag zijn van iets ♢ de laagte van de prijs valt me nog tegen 2. lage of lager gelegen plaats ♢ in de laagte zagen we kleine huisjes ligg...

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

laagte

- hoogten en laagten, wisselvalligheden, ups en downs.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

laagte

toestand van laag wees; laag gelee plek, vallei, dal, diepte.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Laagte

s., lichte, leech (it), delle, delte; hoogten en -n, hulten en bulten; vochtigein grasland, slui, slinke, slodze; met -n, ynstallich.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

laagte

v. laagten (1 het laag-zijn; 2 diepte, vallei): 1. de laagte van de bodem in Z.-Holl.; de laagte der koersen; naar de laagte gaan, naar beneden, fig. van a) koersen, b) zedelijk verval; 2. in de laagte zagen wij tal van dorpen; hoogten en laagten.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

laagte

('la:chtə) v. (-n, -s) 1. Eig.het laag zijn: de van het land; de der prijzen. 2. Metn. laag punt, laag terrein: daar in de -; uit de komen; hoogten en -n; naar de gaan, naar beneden gaan of zedelijk vervallen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

laagte

v., 1. het laag zijn in verschillende opvattingen: de van de bodem; de van de prijs, het geringe bedrag; 2. (-n, -s), lage of lager gelegen plaats, diepte, dal, vallei: hoogten en laagten; een tussen twee heuvels; 3. (in voorzetselverbindingen) naar de -, naar beneden, in de -, beneden.