Wat is de betekenis van Kwijten (zich)?

2024-09-10
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kwijten (zich)

KWIJTEN (ZICH), (kweet zich, heeft zich gekweten), zijn plicht doen, zijne belofte vervullen, nakomen hij heeft zich dapper gekweten; zich van zijn taak, van een last kwijten. KWIJTING, v. (-en), vervulling eener belofte; betaling, afdoening.

2024-09-10
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Kwijten (zich)

zie Betrachten.