kwéék
(zn) grote mond, luidruchtige vrouw BM, TM, WB, HP.
Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)
Voedingsbodem waarop bacteriën en andere ziektekiemen worden gekweekt. Meestal is dat een soort gelatinepudding in een schaaltje waarop dan lichaamsmateriaal wordt uitgestreken, bijvoorbeeld slijm dat de dokter met een wattenstokje van je keel heeft afgenomen bij een keelontsteking (keelkweek) of uit een zweer die niet wil genezen (wondkweek). Vaak...
Getty Research Institute (1990)
kweek - Grassoort die inheems is in Europa, maar tegenwoordig ook daarbuiten voorkomt en vaak een invasief onkruid is geworden. De plant verspreidt zich via de lange witte wortelstokken. De bladeren worden gegeten door grazende zoogdieren en rupsen. De zaadjes worden gegeten door vinken, gorsen en andere graslandvogels. Al sinds de klassieke oudhei...
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
(Elytrigia). Plantengeslacht, dat wordt gekenmerkt door een kruipende wortelstok met lange uitlopers. In Zeeland komen drie soorten voor. Het meest algemeen is ongetwijfeld de gewone kweek (Elytrigia repens; W., Z.B.: peegos; Z.V1., W., Z.B., N.B.: gospeeën; Th., Z.V1., Z.B.: strekgos; Z.V1.: touwtjes; Sch., Th.: duinreep; Z.B.:...
drs. L.A. Beeloo (1981)
een moeilijk uit te roeien onkruid van tuinen en akkers. Uit kleine stukken van de vaak meterslange wortelstokken ontwikkelen zich nieuwe planten. Men moet ze bij het omspitten en ploegen zorgvuldig verzamelen en vernietigen.
Ernst Meyer Camberg (1981).
(Agropyrum repens): afkooksel van wortelstok als middel tegen reuma en voor de gewrichten. 2-8 g per dosis.
J. van Donselaar (1936)
(de, kweken), het gezamenlijke gekweekte. De planters, die allen een grooten kweek van rund- en pluimvee en varkens hielden, zonden tegen die feestdagen voor hunne vrienden in de stad, die niet konden overkomen: speenvarkens, kalkoenen, kippen, doksen, eenden enz. (Bartelink 85). - Etym.: AN k.= idem, echter alleen voor planten en kleinere dieren,...
Veerman (1954)
Agropyron, is een aargras, gekenmerkt, doordat de bloempakjes met de brede kant naar de bloeias zijn gekeerd, alle bladeren vlak zijn en door het bezit van lange, onderaardse uitlopers. Tiet heeft landbouwkundig een slechte naam. In de eerste plaats is het als akkeronkruid terecht gevreesd, doordat het de periodieke grondbewerking door zijn dieplig...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: