Wat is de betekenis van kwebbel?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kwebbel

(19e eeuw) (inf.) mond (die nooit stilstaat). Vandaar ook: kletskous, roddelaarster. • Hou toch je vervelende kwebbel dicht, de menschen kijken je na! (Louis Hendr. Alb. Drabbe: Levenslol. 1901) • In een prettige stemming gaat hij verder; ze is toch wel aardig, denkt hij, al heet ze een kwebbel. (F.A. Buis: In ketenen van hoogheid. 1900)...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kwebbel

kwebbel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwebbelen ♢ Ik kwebbel 2. gebiedende wijs van kwebbelen kwebbel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwebbelen kwebbel je?...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kwebbel

v. en m. kwebbels (kletskous).

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kwebbel

('kwebbəl) (-s) 1. m. Eig. mond die altijd maar doorpraat: houd je -. 2. m. en v. Metn. persoon die altijd maar doorpraat.