Wat is de betekenis van Kwansuis?

2024-04-25
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

kwansuis

schijnbaar, naar het lijkt, quasi

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Kwansuis

[v. Lat. quam si = alsof] bw voor de schijn, doende alsof.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kwansuis

in skyn, asof.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Kwansuis

schijnbaar

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kwansuis

adv., kwânskwize, kwânskwiis, sabeare.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kwansuis

KWANSWIJS, bw., schijnbaar, naar ’t heten of verbeelden moet, quasi, voor de leus : hij stemde kwansuis toe; hij heeft het kwansuis gedaan om u te gehoorzamen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kwansuis

soms kwanswijs, bw. (in schijn, voor de leus): zij las kwansuis.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kwansuis

(kwan'suis) bw. [Fr. < Lat. quamsi ut, alsof] in schijn, voorgevend, niet gemeend: toestemmen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Kwansuis

als ’t ware, schijnbaar, mnl. quansijs; later ook wel geschreven kwanswijs, door gedachte aan samenst. met wijs; uit ofra. quainses, lat. quam si (alsof). Rechtstreeksch uit lat. namen wij over met dezelfde bet. quasi.