Wat is de betekenis van Kussen?

2023-05-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kussen

kussen - Zelfstandignaamwoord 1. een met zacht materiaal gevulde zak, dienende om het (slaap)comfort van de gebruiker te verbeteren Hij slaapt altijd met twee kussens. kussen - Werkwoord 1. (ov) een kus geven Na het uitspreken van het jawoord moch...

Lees verder
2023-05-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kussen

kussen - zelfstandig naamwoord, regelmatig werkwoord uitspraak: kus-sen 1. hoes die met veren of schuimrubber gevuld is ♢ ik slaap altijd met mijn hoofd op twee kussens 1. met de lippen in het gezicht aanraken ...

Lees verder

Direct toegang tot alle 16 resultaten over Kussen?

Word nu vriend van Ensie
2023-05-30
De A is van Amalia, die is allochtoon. ABC van

Hans Kaldenbach (2007)

Kussen

Nederlanders kussen sinds een aantal jaren drie keer. Lang niet iedereen is er blij mee, maar in feite ontkomt vrijwel niemand aan deze kusdwang. Veel Nederlanders beseffen niet dat er twee kuspatronen zijn. Vanuit de gekuste gezien kan de eerste kus rechts of links komen: - De rechts-links-rechts kussers: 80% (zie plaatje, eerste kus). - De links-...

Lees verder
2023-05-30
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Kussen

Op de pasbalk gelegen horizontaal verstelbaar blok waarin de taatspot is bevestigd. In oliemolens, blokken van kops iepehout die door de slagbeitel tegen de jaagijzers werden gedreven, waardoor de olie uit het gemalen zaad werd geperst.

2023-05-30
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

kussen

Wat voor likken geldt, geldt ook voor kussen. Beide werkwoorden komen voor in verwensingen die ‘uitnodigen’ tot handelingen die grenzen aan de randen van de nacht of gewoon taboe zijn. Met kussen komen de volgende hedendaagse verwensingen nog voor: kus mijn aars, botten, broek, ende, gat, hiel, hol, kloosterstraa...

Lees verder
2023-05-30
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

kussen

kussen - Zakken of soortgelijke houders die meestal van stof, leer of rubber zijn gemaakt, met veerkrachtig materiaal zijn gevuld en ter ondersteuning of ontspanning voor het lichaam dienen tijdens het zitten, liggen of knielen.

2023-05-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kussen

1. v., tútsje, patsje. 2. s.n., kêssen (it), kjessen (it).

Lees verder
2023-05-30
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Küssen

kussen, zoenen; küß die Hand, goeden dag; dank U (Oostenr.).

2023-05-30
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Kussen

Poging om de lippen vast te zetten.

2023-05-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kussen

I. kuste, heeft gekust; een kus, kussen geven, drukken op: zijn kind kussen, iems. hand kussen. II. o. -s; min of meer vierkante, met dons, kapok enz. opgevulde zak om op te zitten, het hoofd te laten rusten enz.: beddekussen, hoofdkussen, zitkussen, stoelkussen; (Z.-N.) kantkussen: zegsw. op het kussen zitten, lid a) van de raad, b) van een bestuu...

Lees verder
2023-05-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Kussen

1o In de liturgie worden kussens (meest in liturgische kleuren) gebruikt: 1° op zetels en bidstoelen van bisschoppen en andere prelaten; 2° bij het uitgestrekt liggen (onder den zang van litanieën, enz.); 3° bij het neerleggen of plaatsen van kostbare, edele voorwerpen: kruisbeeld bij de aanbidding op Goeden Vrijdag, missaal onder...

Lees verder
2023-05-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kussen

('kussən) I. o. (-s; -tje) [Mlat. cussinus] I. Eig, meestal vierkante zak met veren enz. gevuld, in ’t midden dikker dan aan de kanten, om er op te liggen of te zitten: een met kapok, paardehaar, varens gevuld; een met franjes; een zacht, hard -; bedde-, hoofd-, oor-, stoel-, voet-, zitkussen; -s schudden. Gez, op het brengen, helpen,...

Lees verder
2023-05-30
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Kussen

Kussen - is een gebruik, dat over de heele wereld voorkomt, bij natuurvolken meest in anderen vorm (Maleische kus). Het gebruik schijnt oorspronkelijk een magische of religieuze beteekenis te hebben gehad, en komt als zoodanig in vele godsdiensten voor (Hozea 13: 2; I Kon. 19: 18). In de Grieksche mysteriën werden de heilige voorwerpen gekust; Room...

Lees verder
2023-05-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kussen

KUSSEN (kuste, heeft gekust), kussen geven, zoenen iem., elkander kussen; iem. de wang kussen; iem. de hand, de voeten kussen, als teeken van onderdanigheid of met nog grooter nederigheid; (fig.) de roede kussen, uit besef van het heilzame der straf of kastijding zich zonder morren er aan onderwerpen — (Zuidn.) zijn hand kussen, tevreden zijn...

Lees verder
2023-05-30
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Kussen

Kussen, o. (-s), vierkante zak met veeren, paardenhaar enz. gevuld en dienende om er op te zitten of te liggen; rijbord (deel van het onderstel eens rijtuigs); (fig.) op het - geraken, aan het bewind komen, tot eene hooge waardigheid benoemd worden; (fig.) op het - zitten, eene aanzienlijke betrekking waarnemen. *-PLAAT, v. (...aten), (art.). *-SL...

Lees verder
2023-05-30
Kiliaans Etymologicum Teutonicae Linguae

Corneel (van) Kiel (1573)

kussen

Basiare, osculari, osculum dare, suauiari, suauium dare. KUOSDV. germ. kussen: ang. kisse.

Lees verder