Wat is de betekenis van kukelen?

2024-04-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kukelen

Het begrip kukelen heeft 2 verschillende betekenissen: 1) vallen. vallen; tuimelen. Alleen gebruikt in of met een voorzetselbepaling. 2) kraaien; kukeleku roepen.

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kukelen

1) (1897) (inf.) vallen, omvallen, tuimelen, duikelen. In Den Bosch ook: keukelen. Vgl. afmirakelen*; afstappen*; donderen*; donderstralen*; flikkeren*; joekelen*; kaaien*; kajemen*; kieperen*; kwakken*; lazeren*; mieteren*; mirakelen*; op zijn plaat* gaan; pleuren*; salamanderen*; een schuiverd* maken; sodemieteren*; sodemirakelen*; stertzen*. &bu...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kukelen

kukelen - Werkwoord 1. ergatief buitelend tuimelen of vallen. Ik zag de auto over de rand van het ravijn kukelen. 2. (inerg) het geluid van een haan maken. De haan was aan het kukelen. Woordherkomst (freqtt) klanknabootsing kuuk...

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kukelen

I.(kukelde, heeft gekukeld), kraaien. II. (kukelde, heeft gekukeld), (gew.) tuimelen, buitelen.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kukelen

('ku:kələn) (kukelde, heeft gekukeld) kraaien : een -de haan.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kukelen

Het begrip kukelen heeft 2 verschillende betekenissen: 1. kukelen - KUKELEN (kukelde, heeft gekukeld), kraaien (van een haan). 2. kukelen - KUKELEN (kukelde, heeft gekukeld), (gew.) tuimelen, buitelen.