Wat is de betekenis van kukel?

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kukel

1) (1972) (inf.) drol. Syn.: bolus*; bout*; bruine* jongen; ei*; stinkroos*; torpedo*. • Kukel: drol. (Piet Grijs: Blijf met je fikken van de luizepoten af. 1972) 2) (1963) (inf.) I.Q. Kukel is een Toonderiaans synoniem voor 'denkraam', door M. Toonder. • Thans moet de 'Grote Droom' wederom afscheid van u nemen. Bewaart t...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kukel

kukel - Zelfstandignaamwoord 1. kus, zoen kukel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukelen ♢ Ik kukel 2. gebiedende wijs van kukelen kukel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukelen ...

2024-04-23
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kukel

sufferd. Verkorting van minkukel. Kukel is ook Toonderiaans voor ‘denkraam’, door Marten Toonder voor het eerst gebruikt in 1963 in het stripverhaal ‘Tom Poes en het Kukel’. Kukel mag dan geïnspireerd zijn door IQ, mogelijk is er ook verwantschap met het werkwoord kukelen (tuimelen; kraaien). In het Bargoens betekent k...