Wat is de betekenis van Kuil?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kuil

kuil - Zelfstandignaamwoord 1. een uitholling, een gegraven gat Er zat een diepe kuil in de weg. 2. een vangnet 3. het achterste deel van een sleepnet kuil - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kuilen ♢ Ik kuil...

2024-04-24
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Kuil

Wie een kuil of put graaft voor een ander, valt er zelf in, wie een kwade opzet bedenkt voor iemand anders, wordt er vaak zelf het slachtoffer van. In Spreuken 26:27 staat het volgende: ‘Wie een kuil graaft, zal erin vallen; / en wie een steen wentelt, op die zal hij terugrollen’ (NBG-vertaling). Ook op andere bijbelplaatsen is het eerstgenoemde sp...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kuil

kuil - zelfstandig naamwoord 1. diepte in een oppervlak ♢ zij heeft een kuiltje in haar kin 1. wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in [wie een ander kwaad wil doen, heeft daar zelf last van]...

2024-04-24
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Kuil

Kuil - 1. Nieuwe tros die door een touwfabriek wordt afgeleverd. De lengte van een tros in een kuil is 220 m. De kuil moet op deskundige wijze geopend worden, daar er anders kinken in de tros komen en het geheel volkomen in de war raakt. 2. Op een vrachtschip het gedeelte tussen twee opbouwen: voorkuil, gedeelte tussen bak en brughuis; achterkuit,...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kuil

gat, holte, put in die grond; dieperige gat water; gekuil, in kuile bewaar (voer).

2024-04-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Kuil

(bewaar-k. is een meest rechthoekig gat in de grond voor het vorstvrij opslaan van producten als bieten, peen, witlof, aardappelen, knolselderij, uien. Vroeger ook voor bewaarkool, zetkool en appelen. De producten worden in de k. gestort. Is de k. vol, dan stapelt men er boven het grondoppervlak nog zoveel op als zonder gevaar voor afglijden mogeli...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kuil

s., kûle, dobbe; (veevoer), ynkûle, gers (it), kûle.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

kuil

kelder, ook: diepert. Bierkuil, bierkelder. We gaan naar de kuil van Moeke.