Wat is de betekenis van Kruin?

2024-04-25
Waterbegrippen

Rijkswaterstaat (2022)

Kruin

Het hoogste punt van het dijklichaam.

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kruin

kruin - Zelfstandignaamwoord 1. het bovenste deel van het hoofd, dat gewoonlijk met haar bedekt is In sommige kloosterordes hebben de monniken een kruinschering of tonsuur, waarbij het haar van de kruin wordt weggeschoren.

2024-04-25
Dijkverbetering & hoogwater begrippenlijst

Waterschap Peel en Maasvallei (2017)

Kruin

De kruin is het hoogste vlak boven op de waterkering.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kruin

kruin - zelfstandig naamwoord 1. plek op je hoofd waar je haren in het rond groeien ♢ de meeste mensen hebben een kruin achterop hun hoofd 2. het bovenste deel van een boom ♢ in de kruin van de boom zaten tie...

2024-04-25
Waterveiligheid

Ministerie Infrastructuur en Milieu en ENW (2016)

Kruin

Het hoogste punt van het dijklichaam.

2024-04-25
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Kruin

(van coro’na = kroon), oorspronkelijk den geschoren schedel van priesters en monniken, die het afstand doen van wereldschen tooi symboliseerde. De kruinschering, waarbij geen haar overblijft is niet meer in gebruik. Later werd niet meer al het haar weggeschoren, maar alleen dat van de kruin. Men onderscheidt: a. de groote kruinschering, die...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kruin

boonste gedeelte, top.

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Kruin

1. (bosb.) Bovenzijde of top van de kroon van een boom. Soms gebruikt voor de gehele kroon. 2. (dierk.) Het bovenste gedeelte van het hoofd, hetwelk gelegen is tussen de oren (horens). Bij een paard onder de inplanting van de maantop.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kruin

s., krún; (van het haar), draeiwarrel; (van een dijk), kop, krune, krún; (van een boom), krún, kroan(e), top.