Kruin
Het hoogste punt van het dijklichaam.
Wiktionary (2019)
kruin - Zelfstandignaamwoord 1. het bovenste deel van het hoofd, dat gewoonlijk met haar bedekt is ♢ In sommige kloosterordes hebben de monniken een kruinschering of tonsuur, waarbij het haar van de kruin wordt weggeschoren.
Waterschap Peel en Maasvallei (2017)
Muiswerk Educatief (2017)
kruin - zelfstandig naamwoord 1. plek op je hoofd waar je haren in het rond groeien ♢ de meeste mensen hebben een kruin achterop hun hoofd 2. het bovenste deel van een boom ♢ in de kruin van de boom zaten tie...
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
(van coro’na = kroon), oorspronkelijk den geschoren schedel van priesters en monniken, die het afstand doen van wereldschen tooi symboliseerde. De kruinschering, waarbij geen haar overblijft is niet meer in gebruik. Later werd niet meer al het haar weggeschoren, maar alleen dat van de kruin. Men onderscheidt: a. de groote kruinschering, die...
Veerman (1954)
1. (bosb.) Bovenzijde of top van de kroon van een boom. Soms gebruikt voor de gehele kroon. 2. (dierk.) Het bovenste gedeelte van het hoofd, hetwelk gelegen is tussen de oren (horens). Bij een paard onder de inplanting van de maantop.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., krún; (van het haar), draeiwarrel; (van een dijk), kop, krune, krún; (van een boom), krún, kroan(e), top.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: