Wat is de betekenis van kraam?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kraam

(16e eeuw) (middeleeuws 'craem') (euf.) vrouwelijk geslachtsdeel. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kraam

kraam - Zelfstandignaamwoord 1. verplaatsbare tent waarin (op markten) koopwaar of (op kermissen) vermaak wordt aangeboden 2. kraambed kraam - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kramen ♢ Ik kraam 2. gebiedende wijs van kramen kraa...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kraam

kraam - zelfstandig naamwoord 1. tafel met dak van tentzeil waarop spullen te koop worden aangeboden ♢ wat verkoopt hij in zijn kraampje? 1. dat komt in zijn kraam te pas [dat kan hij goed gebruiken]...

2024-04-25
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

kraam

kraam - vagina. Zie een citaat onder driakelbus.

2024-04-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

kraam

(de, kramen), (niet alg.) houten klamp voor het sluiten van een deur of een raam. Ze wil haast gillen van schrik als ik de deur, die met een dolle kraam werd afgesloten open duw (Ferrier 1968: 138). - Etym.: Vgl. S krampoe = id. Ook kramp komt voor.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kraam

krame, bevalling; tydelike geboutjie waar iets te koop aangebied word (kermis).

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kraam

s., kream(me); (tentje), diske (it); (bevalling), kream.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kraam

v. en (Zuidn.) o. (kramen), 1. tent van linnen of hout, waarin waren te koop worden aangeboden, zoals op markten en kermissen: de kramen zetten, opslaan, afbreken; vgl. koekkraam, poffertjeskraam; — (fig.) dat komt (hem) in zijn kraam te pas, daar kan hij voor zijn doel goed gebruik van maken, dat komt hem van pas ; 2. de...