Wat is de betekenis van Kotsen?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kotsen

(1860) (Barg.) bekennen (bij de politie); doorslaan (tijdens een verhoor). Vgl. Engels slang 'to cough' en Duits slang 'kotzen' (ontleend aan het Rotwelsch). • Je moet voor de goochemerd kotsen: voor de rechter van instructie moeten opbiechten. (Köster Henke: De Boeventaal. 1906) • Noppes kotse haur aume... aârs krijg je landi...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kotsen

kotsen - Werkwoord 1. (inerg), (informeel) de maaginhoud via de mond weer naar buiten werken Hij moest ervan kotsen. 2. (dysfemisme) speeksel opgeven Synoniemen [1] braken, overgeven [2] spugen, spuwen

2024-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

kotsen

praten; bekennen, opbiechten In deze betekenis omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht. Verwoert gaf als voorbeeldzin: ‘Hij heeft gekotst tegen den sienemer’ (‘hij heeft aan de dienaar bekend’). Ook aangetroffen als katsen. Braken...

2024-03-29
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Kotsen

Kotsen - bekennen, alles opbiechten (in aanwezigheid van politieambtenaren), oorspronkelijk Barg. De Engelse term is to cough. In het Duitse boeventaaltje, het Rotwelsch, gebruikt men sedert het begin van de 19de eeuw het ww. kotzen in de zin van een bekentenis afleggen.

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kotsen

kotsen - regelmatig werkwoord uitspraak: kot-sen 1. wat in je maag zit weer naar buiten laten komen ♢ ze zóveel gegeten dat ze moest kotsen Regelmatig werkwoord: kot-sen ik kots jij/u ko...

2024-03-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

kotsen

praten; bekennen: Ik ben niet zomaar zonder aanziens des persoons gaan kotsen, om nu maar even deze Amsterdamse uitdrukking te gebruiken. Ik heb moedwillig niet met namen gegoocheld, BOTING1 146.

2024-03-29
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

kotsen

Zie (ook) overgeven

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kotsen

v., sp(u)ije, koarje.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kotsen

(kotste, heeft gekotst), 1. (plat) braken, overgeven; ’t is om van te kotsen, walgelijk; (ook) ontzettend min of ondraaglijk vervelend; 2. (diev.) bekennen, opbiechten: voor de goochemerd (rechter van instructie) moest hij kotsen.