Wat is de betekenis van kosterij?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kosterij

kosterij - Zelfstandignaamwoord 1. woning waarin de koster van een kerk woont Het onweerde en een sluierdichte plasregen sloeg en beukte op het kerklichaam. Hij hoorde het geruis, dat razendsnel aanzwol. Verticale rivieren stroomden langs de muren, verzamelden zich in goten en raasden verder de diepte in. D...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kosterij

v. (-en), 1. kostershuis, kosterswoning; 2. kostersambt.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kosterij

v. -en; woning v. d. koster; (Z.-N.) kosterschap.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kosterij

('rij) v. (–en) 1. Eig. kostersambt. 2. Metn. kosterswoning.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kosterij

v. (—en), kostershuis, kosterswoning; kostersambt.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kosterij

KOSTERIJ, v. (-en), kostershuis, kosterswoning; (ook) kostersambt.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)