koppig
koppig - Bijvoeglijk naamwoord 1. vasthoudend aan eigen wil of inzicht Woordherkomst afgeleid van kop met het achtervoegsel -ig Synoniemen halsstarrig stijfhoofdig
Wiktionary (2019)
koppig - Bijvoeglijk naamwoord 1. vasthoudend aan eigen wil of inzicht Woordherkomst afgeleid van kop met het achtervoegsel -ig Synoniemen halsstarrig stijfhoofdig
Muiswerk Educatief (2017)
koppig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: kop-pig 1. wie vasthoudt aan wat hij gezegd heeft ♢ koppig hield hij vol dat de som goed was 2. wat snel naar het hoofd stijgt ♢ dit is een koppige wijn...
Journalist, Filmmaker & amateur Fotograaf
Koppig betekent vasthouden aan de eigen mening of het eigen inzicht. Iemand die koppig is laat zijn of haar mening dus niet gauw los. Om tot koppig gekwalificeerd te worden moet een persoon standvastig zijn over een mening, terwijl anderen uit zijn omgeving een andere mening hebben, en hem door middel van argumenten proberen te overtuigen van menin...
Harold Hamersma (2005)
Koppige 'wijntjes' komen steeds vaker voor. Is een aanduiding die steeds vaker gebezigd wordt, omdat de huidige stand van zaken in de wijnmaaktechnologie en de ver vooruitziende blikken van de Erwin Krolls van deze wereld de boeren in staat stelt rijpere druiven te oogsten. Rijper betekent meer suiker en meer suiker zorgt voor meer alcohol. Dat lev...
Dr. E. Schröder (1980)
Het woord koppig voor: halsstarrig, weerspannig of hoofdig, is afgeleid van kop: hoofd. Dit is hetzelfde woord als kop: nap, schaal, beker en de laatstgenoemde betekenissen zijn zelfs de oudste. Daaruit heeft zich die van schedel, hoofd ontwikkeld, zoals ook het Franse woord tête ontstaan is uit het Latijnse testa dat: pan betekende. Wij spre...
J. van Donselaar (1936)
bn., (ook:) eigenwijs. Jullie zijn koppig... Elk jaar... weer... zoveel ongelukken. Loekoe dja [S, kijk hier] ... mi derde finga [S, mijn derde vinger] ... hij is er... niet meer... Een grote bombel... heeft... het... weggeschoten... Ik was jong net als jij... Jullie... zijn... uche... uche... uche... (A&P 1980c59). - Etym.: AN k. bet. ook &lsq...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., koppich, hollich, stiif, steech, stiifhollich, -koppich, dou-, dôfhûdich; — zijn, in kop hawwe; hij is —, der sit in kop op; — tegenstreven, de hoarnen yn ’e wâl stekke.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: