Wat is de betekenis van koortsachtig?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

koortsachtig

koortsachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. alsof je koorts hebt, heel druk In de koortsachtige drukte gingen er meer dingen kapot dan in meer rustige omstandigheden. Woordherkomst afgeleid van koorts met het achtervoegsel -achtig Synoniemen nerveus, gejaagd, gespannen

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

koortsachtig

koortsachtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: koorts-ach-tig 1. haastig en zenuwachtig ♢ er heerste een koortsachtige drukte in de stad Bijvoeglijk naamwoord: koorts-ach-tig ... is koortsachtiger dan ... ...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Koortsachtig

adj. & adv., koartsich.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Koortsachtig

bn. bw. (-er, -st), 1. aan koorts onderhevig: ik ben min of meer koortsachtig vandaag; 2. met koorts gepaard gaand, daarop wijzend of er uit voortkomend: een koortsachtige aandoening; 3. koortsverwekkend: koortsachtige veenstreken; 4. (flg.) de gedachte aan koorts opwekkend, onrustig, gejaagd, heftig enz.: koortsachtig...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

koortsachtig

bn., bw.; aan koorts lijdende, koortsig: zij is koortsachtig; iets koortsachtig zeggen.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

koortsachtig

bn. en bw. (-er, -st) 1. aan koorts onderhevig: een gestel. 2. koorts aanduidend: -e rillingen. 3. koorts verwekkend: -e moerassen. 4. driftig, gejaagd: iets zeggen.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

koortsachtig

bn. en bw. (-er, -st), 1. aan koorts onderhevig: ik ben een beetje — vandaag; 2. met koorts gepaard gaand, daarop wijzend of eruit voortkomend: een koortsachtige aandoening; 3. (fig.) onrustig, gejaagd, heftig enz.: ongeduld; een koortsachtige drift; met koortsachtige haast; (bw.) werken.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Koortsachtig

KOORTSACHTIG, bn. bw. (-er, -st), aan koorts onderhevig ik ben min of meer koortsachtig vandaag; koortsaanduidend zijne pols slaat koortsachtig; eene koortsachtige aandoening; — koortsverwekkend: rauwe pruimen zijn koortsachtig. KOORTSACHTIGHEID, v.