Wat is de betekenis van koord?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

koord

koord - Zelfstandignaamwoord 1. een middel om zaken bij elkaar te binden Het koord brak en de lading viel van het dak af. Verwante begrippen touw, koorde, lijn, snoer

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

koord

koord - zelfstandig naamwoord 1. gevlochten draden ♢ dit is het koord waarmee je het gordijn open trekt Zelfstandig naamwoord: koord het koord de koorden het koordje ...

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

koord

in België soms voor: touw - aan één/dezelfde koord trekken, samenspannen, in dezelfde zin handelen, één lijn trekken SP.A wil dat bewoners en schepencollege aan één koord trekken. - BvL, 16-11-2002.

2024-04-25
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

koord

Een koord is een lengte van in elkaar gewerkte draden d.m.v. bijv. breien, haken, vlechten; bijv. gordijnkoord.

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

koord

In Vl.-België het gewone woord voor: touw (van ineengewerkte draden), lijn; - in de koord springen, dansen, (van kinderen) touwtje springen; - iem. aan het koordje houden, aan de praat, aan het lijntje houden; - aan één, dezelfde koord trekken, samenspannen, één lijn trekken; - aan het kortst...

2024-04-25
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Koord

zie Gordel.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

koord

gedraaide of gevlegte tou, snoer of omboorsel; meetkundige Iyn wat twee punte op ‘n sirkelomtrek verbind.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Koord

s.n., koarde, snoer (it), snaer.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)