Wat is de betekenis van Koopkracht?

Koopkracht is de macht om te beschikken over goederen en diensten, vertegenwoordigd door het geld. Wanneer het algemene prijspeil stijgt dan daalt de koopkracht, en omgekeerd stijgt de koopkracht wanneer het algemene prijspeil daalt. De koopkracht van het geld is gelijk aan de waarde van het geld, zoals die tot uitdrukking komt in de hoogte van de...

koopkracht - Zelfstandignaamwoord 1. (economie) de hoeveelheid goederen of diensten die gekocht kan worden met een bepaald geldbedrag, bijvoorbeeld het besteedbaar inkomen ♢ Voor vrijwel iedereen daalt in het komend jaar de koopkracht (behalve voor het topmanagement natuurlijk die rustig kan doorgaan m...

Koopkracht is het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex (CPI). Toelichting De koopkracht wordt gebruikt om de (reële) ontwikkeling van het inkomen vast te stellen, maar kan ook worden gebruikt voor het vaststellen van (ontwikkelingen in) welvaartsverschille...

koopkracht - zelfstandig naamwoord uitspraak: koop-kracht 1. hoeveelheid geld om dingen te kopen ♢ de koopkracht van de ouderen is omlaag gegaan Zelfstandig naamwoord: koop-kracht de koopkracht

De hoeveelheid goederen en diensten die je met een bepaalde hoeveelheid geld kunt kopen. Neemt de hoeveelheid goederen en diensten die je voor een bepaalde hoeveelheid geld kunt kopen toe, dan spreek je van een stijgende koopkracht.

Hoeveelheid geld die een (groep) consument(en) kan besteden voor de aanschaf van producten. De koopkracht is afhankelijk van het inkomen, de besparingen, het krediet en de hoogte van de prijzen. Zie ook: vrije en gebonden koopkracht.

Financiële mogelijkheid om te kopen. Het vermogen om in de levensbehoeften in ruime zin te voorzien. Als men spreekt over ‘de koopkracht’, heeft men het in het algemeen over het landelijk gemiddelde. De koopkracht wordt geïndexeerd weergegeven. Gerelateerd aan loon- en prijsindexeringen (CBS).

Vermogen of mogelijkheid om goederen en diensten te kopen. Zo wordt gesproken over de koopkracht van een huishouding (eenpersoons-, gezin, enzovoort): hoeveel goederen kan die huishouding kopen. Met de koopkracht van de gulden wordt bedoeld welk goederenpakket met een hoeveelheid guldens kan worden gekocht. Door de geldontwaarding (inflatie) vermin...

Ten aanzien van het loon is niet zozeer de grootte van de geldsom (nominale inkomen) belangrijk als wel de hoeveelheid goederen en diensten die men met het loon kan kopen (reële inkomen). Bij dalende prijzen kan men met een gelijkblijvende hoeveelheid geld een grotere hoeveelheid goederen kopen. Bij stijgende prijzen is het andersom. In 1958 k...