Wat is de betekenis van konijnen?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

konijnen

(2011) (jeugd) uitroep van verbazing. • ‘Konijnen! Wat heb jij met je haar gedaan?’ (Astrid Harrewijn: Luchtkussen. 2011)

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

konijnen

konijnen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord konijn

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Konijnen

In tegenstelling tot de nauw verwante hazen, die in bodem kuiltjes hun ziende jongen ter wereld brengen, brengen de konijnen in zelf gegraven holen in de zomer elke vijf weken vijf tot tien naakte en blinde jongen voort. Deze sterke voortplanting compenseert de verliezen door allerlei roofgedierte. De schade die konijnen door het omwoelen van de gr...

2024-04-25
Encyclopedie van huisdieren

R. Midgley (1979)

Konijnen

Hoewel de Romeinen reeds konijnen fokten om hun vlees, schijnt de echte domesticatie van het konijn pas in de middeleeuwen te hebben plaats gevonden. De ontwikkeling van raskonijnen is van nog recentere datum - aan het begin van de twintigste eeuw waren slechts een handjevol rassen bekend. Nu zijn dat er meer dan 60, die alle afstammen van het Euro...

2024-04-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Konijnen

spelen een overbrengende rol bij enkele rickettsia-infecties en de tularaemie (zie aldaar).