kolfje
kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. een kolfje naar iemands hand zijn: iets dat hij graag doet kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kolf
Wiktionary (2019)
kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. een kolfje naar iemands hand zijn: iets dat hij graag doet kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kolf
Jan Luitzen (2009)
(het; -s) GV - kleine kolf: dat is een kolfje naar zijn hand. (lett.) dat is een kolf die hem goed in de hand ligt; (fig.) dat schikt of bevalt hem, dat is echt iets voor hem.
M. J. Koenen's (1937)
o. (kolfslag): zegsw. een kolfje naar zijn hand, net een werkje voor hem, dat doet hij graag.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (s), 1. kleine kolf; (zegsw.) dat is een naar zijn hand, dat is net iets voor hem; 2. kolfjes, twee kleine beweegbare organen op het achter borststuk van de tweevleugeligen insekten, balan ceer kolfjes.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: