Wat is de betekenis van kolfje?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kolfje

kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. een kolfje naar iemands hand zijn: iets dat hij graag doet kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kolf

2024-04-19
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

kolfje

(het; -s) GV - kleine kolf: dat is een kolfje naar zijn hand. (lett.) dat is een kolf die hem goed in de hand ligt; (fig.) dat schikt of bevalt hem, dat is echt iets voor hem.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kolfje

o. (-s), zie aldaar.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kolfje

o. (kolfslag): zegsw. een kolfje naar zijn hand, net een werkje voor hem, dat doet hij graag.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kolfje

o. (s), 1. kleine kolf; (zegsw.) dat is een naar zijn hand, dat is net iets voor hem; 2. kolfjes, twee kleine beweegbare organen op het achter borststuk van de tweevleugeligen insekten, balan ceer kolfjes.

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)