kolfje
kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. een kolfje naar iemands hand zijn: iets dat hij graag doet kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kolf
Nederlandstalige WikiWoordenboek
kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. een kolfje naar iemands hand zijn: iets dat hij graag doet kolfje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kolf
Golfsportwoordenboek door Jan Luitzen
(het; -s) GV - kleine kolf: dat is een kolfje naar zijn hand. (lett.) dat is een kolf die hem goed in de hand ligt; (fig.) dat schikt of bevalt hem, dat is echt iets voor hem.
Nu slechts 21,95!
Nederlandse encyclopedie
o. (s), 1. kleine kolf; (zegsw.) dat is een naar zijn hand, dat is net iets voor hem; 2. kolfjes, twee kleine beweegbare organen op het achter borststuk van de tweevleugeligen insekten, balan ceer kolfjes.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
o. (-s), zie aldaar.
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
o. (kolfslag): zegsw. een kolfje naar zijn hand, net een werkje voor hem, dat doet hij graag.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.