Wat is de betekenis van kolblei?

kleine zoetwatervis. kleine zoetwatervis die sterk lijkt op een jonge brasem, en er alleen maar van onderscheiden kan worden door de wat grovere schubben, de wat stompere snuit en een rode vlek bij de aanzet van de borstvinnen; bliek; blei. Voorbeelden: In het natuurreservaat De Blankaart bij Diksmuide werden de voorbije week ongevee...

→ Zoetwatervissen (Blei).

Kolblei - Wordt dikwijls verward met brasem (zie daar), maar onderscheidt zich door de grotere ogen, de rode borst¬en buikvinnen en een kleiner aan¬tal schubben langs de zijstreep (43— 55). Wordt in ons land ook blei, of bliek genoemd. De Latijnse benaming is Blicca björna, in ons land noemt men hem ook nog wel kenmerkend ,koloog...

s., kolblei.

v. (-en), (nat. hist.) karperachtige zoetwatervis, ook kolbliek, koloog, koljoog en platter geheten, die uiterlijk veel overeenkomst heeft met de brasem (Blicca björkna).

Kolblei - ook kortweg „blei” of „bliek” genoemd, Blicca björkna, visch uit de familie der Karperachtigen (Cyprinidae), heeft veel overeenkomst met den Brasem doch blijft kleiner. Lichaam sterk samengedrukt, ongeveer drie maal zoolang als hoog, anaalvin zeer lang met 3 harde en 18—22 zachte stralen (dus minder dan de brasem I), borst- en buikvinnen...

v./m. (en), Blicca björkna, vissesoort uit de familie karperachtigen. (e) De kolblei is een hooggebouwde, zilverwitte kar perachtige vis, verwant aan de →brasem, maar daar van onderscheiden door het aantal weke vinstralen in de aarsvin (1923; bij de brasem gewoonlijk 24 30), een groter oog en de gedeeltelijk roodachtige borst en buikvinne...

KOLBLEI, v, (-en), (nat. hist.) een zoetwatervisch, ook blei, kolbliek, koloog, kolfoog en platter geheeten, die uiterlijk veel overeenkomst heeft met den brasem (abramus blicca).