Wat is de betekenis van koersen?

2024-10-10
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-10
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

koersen

koersen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord koers

2024-10-10
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

koersen

koersen - regelmatig werkwoord uitspraak: koer-sen 1. een bepaalde kant op gaan ♢ het schip koerste naar de haven Regelmatig werkwoord: koer-sen ik koers jij/u koerst ...

2024-10-10
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Koersen

Koersen - deelnemen aan een wedstrijd; wielrenner zijn; hard rijden.

2024-10-10
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

koersen

koersen: fietsen, wielrennen.

2024-10-10
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

koersen

Deelnemen aan een wedstrijd; wielrenner zijn; hard rijden. Als ze u altijd nerveus maken en u altijd tegenwerken, hebt ge geen moraal meer om te koersen. (Stan Lauryssens: De Flandriens. 1973) Koersen is geen arbeid. Het is meer een spel. (Noël Truyers: Pedaalridders. 1992)

2024-10-10
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

koersen

(onov ww; koerste; h. gekoerst) - fietsen, deelnemen aan een wielerwedstrijd • Het woord koersen heeft meer inhoud dan racen; iemand die kan racen, kan nog niet altijd koersen. Racen is snelheid maken en koersen is die snelheid via tactiek en ook wel techniek (...) omzetten in resultaat. (ZOMER)

2024-10-10
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

koersen

(koerste, gekoerst) aan een snelheidswedstrijd meedoen van paarden of wielrenners, racen, rennen, hardlopen, hard fietsen De komst van een baby is voor sommige renners soms het sein om wat voorzichtiger te koersen. - LN, 16-11-2002.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-10
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

koersen

Aan een (wieler)wedstrijd deelnemen; aan wielrennen enz. doen; (wiel)renner, autoracer enz. zijn (van beroep); - ook in alg. zin: racen, rennen, hard lopen of rijden, hard fietsen enz. Hein nam Hilde achter op zijn fiets en koerste er mee naar de woning van de Caerelsen. Daar was er al een vrolijke drukte, DURNEZ z.j. (± 1958), 83. Mijn vad...