Wat is de betekenis van koekwouzen?

2025-05-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

koekwouzen

(1985) (Den Haag) kletsen, ouwehoeren. Vgl. ook: koekwous*. • (Ad van Gaalen en Frans van den Mosselaar: Kèk mè nâh. Plat & bekakt Haags. 1985) • (Michael Elias & Ton Goeman: Haags. Taal in stad en land. 2002)

Gerelateerde zoekopdrachten