Wat is de betekenis van Knorrig?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

knorrig

Het begrip knorrig heeft 2 verschillende betekenissen: 1) slechtgehumeurd. zich steeds gedragend als iemand die iets heeft wat hem hindert; verkerend in een stemming van knagende, afgunstige, soms tergende onvriendelijkheid of ontevredenheid; slechtgehumeurd; zuur; chagrijnig. 2) blijk gevend van een slecht humeur. blijk gevend van e...

2024-03-29
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Knorrig

Een knorrig mens is iemand die humeurig is en moppert. Synoniemen van knorrig zijn mopperig, kribbig, brommig en nors. "Blijf maar uit haar buurt, ze is een beetje knorrig." Knorrig betekent dat iemand vaak niet in een goed humeur is en daarom kan iemand zoals in het voorbeeld, beter uit de buurt blijven. Een synoniem van knorrig is dan o...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knorrig

knorrig - Bijvoeglijk naamwoord 1. chagrijnig, ontevreden, altijd aan het knorren De oude brombeer was vandaag weer eens in een knorrige bui. Woordherkomst Naamwoord van handeling van knorren met het achtervoegsel -ig

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

knorrig

brommerig, boos.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Knorrig

adj. & adv., grommelich, gnoarrich, brimstich, bunich, prottelich, noartich, noartlik, noartsk, brienich, grinich, grynderich, hoarnsiik; een -e bui hebben, dwers en forkeard wêze, lilk en forkeard wêze, in forkeard steed yn ’e holle hawwe; — mens gryn.

2024-03-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Knorrig

knoestig, knoestachtig.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knorrig

bn. bw. (-er, -st), geneigd tot knorren, eig. (een knorrig schoothondje) of, gewoonl., oneig., uit zijn humeur, boos, brommig, gemelijk, hetzij op zeker ogenblik of als eigenschap : hij is altijd even knorrig; een knorrig antwoord geven.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knorrig

bn. (brommig, gemelijk, pruttelachtig): een knorrig antwoord.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

knorrig

bn. en bw. (-er, -st) boos, brommig, pruttelig : een mens; een antwoord. Syn. → brommig,