Wat is de betekenis van Knollentuin?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knollentuin

knollentuin - Zelfstandignaamwoord 1. een stuk land waarop knollen verbouwd worden Het voetbalveld zag er uit als een knollentuin. Woordherkomst samenstelling van knol en tuin met het invoegsel -en-

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

knollentuin

knollentuin - zelfstandig naamwoord uitspraak: knol-len-tuin 1. in je knollentuin zijn ♢ tevreden zijn en plezier hebben Zelfstandig naamwoord: knol-len-tuin de knollentuin de knollentui...

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Knollentuin

in zijn - zijn/zitten erg in zijn schik zijn; zich in zijn sas voelen. In deze informele uitdr. wordt gezinspeeld op de haas, die zich pas thuis voelt in zij n knollenveld, waar hij een paradijselijk leventje heeft. Zo te zien schijnt ie nogal in z’n knollentuin. (Willem van Iependaal: Onder de pannen, 1952) Een zeeman is op het wijde water in zi...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Knollentuin

s.; hij is in zijn —, hy is yn syn bou.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knollentuin

in. (-en), tuin waarin men knollen verbouwt; (flg.) hij is in zijn knollentuin, hij heeft het recht naar zijn zin, is zeer in zijn schik.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knollentuin

fig. hij is in zijn knollentuin, in zijn schik, (als de haas in een knollenland).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

knollentuin

m. (-en) tuin waarin men knollen verbouwt : hij is in zijn [zoals de haas in een knollenland], hij heeft het recht naar zijn zin.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

knollentuin

m. (en), tuin waarin men knollen ver bouwd; (zegsw.) hij is in zijn , hij heeft het echt naar zijn zin, is zeer in zijn schik.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)