Wat is de betekenis van Knok?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

knok

(1938) (Barg.) rijksdaalder. • Voorbeelden uit het Bargoens zijn bikken voor eten, link voor vals. Uit de vaktaal der dieven: talloze woorden voor agent, b.v. siene, smeris, klabak; jatten voor stelen; bajes, bazaar, hogeschool, hotel Bellevue, paraplu voor gevangenis. Uit het jargon: olf (een), beis (twee), kimmel (drie), dollard (vier). Uit...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knok

knok - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knokken ♢ Ik knok 2. gebiedende wijs van knokken knok! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knokken knok je?

2024-03-29
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

knök

(zn mv) beenderen LC.

2024-03-29
Marc De Coster

Marc de Coster (2007)

Knok

Knok -beenuitwas, benig aangroeisel.

2024-03-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

knok

Een vijftienjarige Leidse scholiere stuurde mij de volgende verwensing: krijg knok! Knok blijkt een letterwoord te zijn, want zij verklaart dat met keel-, neus- en oorkanker. Overbodig te zeggen dat de verwensing op grote woede en minachting duidt. De betekenis is ‘donder op’. zie kanker.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Knok

bot

2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

knok

Kruispunt, plein waar versch. straten op uitmonden (zie verder BO en S.). De knok, met de linde te midden, vormde het hart en de kern van ’t gehucht, waar alle paden en wegen op uitmondden, en de inwoners samenliepen als er iets gebeurd of te doen was, STREUVELS 1964, 17. Zij liep achter hem aan tot zij aan de knok gekomen waren. Daar bleef...

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

knok

kneukel; beenknop.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Knok

(Barg.) slag: knokken: vechten, slaan, stukslaan