knok (knook)
m./v. (ken; knoken), been in het lichaam, bot: zo mager zijn. dat de knokken uitste ken; merg in zijn knokken hebben, sterk zijn.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m./v. (ken; knoken), been in het lichaam, bot: zo mager zijn. dat de knokken uitste ken; merg in zijn knokken hebben, sterk zijn.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel lid van Ensie en geniet van alle voordelen: