Wat is de betekenis van knok (knook)?

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

knok (knook)

m./v. (ken; knoken), been in het lichaam, bot: zo mager zijn. dat de knokken uitste ken; merg in zijn knokken hebben, sterk zijn.