Wat is de betekenis van kniezen?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kniezen

treuren. zich ongelukkig voelen; een knagend verdriet hebben; door verdriet of teleurstelling gekweld worden; zichzelf beklagen vanwege werkelijk of vermeend leed; treuren; met bijgedachte aan ontevredenheid ook: zichzelf min of meer misnoegd beklagen; verongelijkt treuren. Voorbeelden: Ook oudneef Gertjan was gestorven [...]. Paula...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kniezen

kniezen - Werkwoord 1. (inerg) zich in sombere of wrokkige gedachten wentelen Hij kniesde daar enige tijd over, maar besloot zich er overheen to zetten.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kniezen

kniezen - regelmatig werkwoord uitspraak: knie-zen 1. van jezelf vinden dat je ongelukkig bent ♢ mijn broer zit vaak in een hoekje te kniezen Regelmatig werkwoord: knie-zen ik knies jij/...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kniezen

v., knieze, kreune, stinne.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kniezen

(kniesde, heeft gekniesd), 1. treuren, een knagend verdriet hebben, door hartzeer gekweld worden, zichzelf als ongelukkig beklagen : zij heeft zich dood gekniesd; zij is aan het kniezen geraakt; 2. (gew.) half en half schreien, van kinderen die lastig zijn ; half schreiend om iets dwingen: dat kind kniest de ganse dag; zij kniest...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kniezen

kniesde, h. gekniesd (verdrietig zijn; zich met hartzeer kwellen, van hartseer kwijnen): zich dood over iets kniezen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kniezen

('kni:zən) (kniesde, heeft gekniesd) [msch. klnb.] verdrietig zijn, zich met hartzeer kwellen : aan het zijn; zich dood -; een -d leven leiden.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kniezen

(kniesde, heeft gekniesd), (onoverg.) treuren, een knagend verdriet koesteren, door hartzeer gekweld worden: zij heeft zich dood gekniesd; (tegenwoordig vooral in ongunstige zin) mokkend in een hoekje zitten, uit zelfmedelijden.