Wat is de betekenis van Knapzak?

2024-04-19
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

knapzak

Welk oud woord is te herkennen in knapzak? a Het bijvoeglijk naamwoord cnap: ‘nauwsluitend’. Wie met een knapzak rondtrok, probeerde het bundeltje zo klein mogelijk te maken. b Het werkwoord knappen: ‘bijten, eten’. In een knapzak werden etenswaren vervoerd. c Het zelfstandig naamwoord knabbe. ‘m...

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Knapzak

Du. Knapsack, missch. van knappen = bijten] tas voor mondbehoeften e.d. op reis, ransel.

2024-04-19
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

knapzak

knapzak - Geïmproviseerde zak waarin reizigers kleren en andere bezittingen dragen, met name beddengoed.

2024-04-19
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Knapzak

Het werkwoord knappen betekent oorspronkelijk: het geluid 1knap’ geven wanneer iets breekt. Bij uitbreiding wordt knappen dan ook gebruikt voor: de mond snel sluiten, happen, op iets knabbelen, aan iets bijten. Nog uitgebreider is de betekenis in: een fles wijn knappen (drinken) en in: een uiltje knappen (een vlinder vangen, gezegd van iemand...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Knapzak

s., knapsek.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knapzak

m. (-ken), zak waarin etenswaren worden meegedragen door personen die voor enige tijd van huis gaan, b.v. voetreizigers, soldaten: met de knapzak aan de gordel-, niets meer in de knapzak hebben.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knapzak

m. -zakken (tas voor eten; ransel, voedseltas): met de knapzak op de rug.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

knapzak

('knap) m. (-ken; -je) eetzak, ransel: niets meer in de hebben.