Wat is de betekenis van Kluister?

kluister - Zelfstandignaamwoord 1. keten bedoeld voor het boeien van de voeten ♢ De woedende man bleef zelfs met handboeien nog onhandelbaar zodat de kluisters voor de dag gehaald werden. kluister - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kluisteren ...

[v. Lat. clostrum = claustrum = afsluiting] boei.

(voet)boe; gekluister, boei; vasbind, vashou.

s., boei.

v. (-s), 1. boei: iem. in de kluisters slaan ; de kluisters aanleggen; — meest in fig. gebruik in verheven stijl, als omschrijving voor dwang en tirannie : toen recht en vrijheid geheel Europa door aan kluisters lagen ; 2. soort van boei aan een der voeten aangelegd om een paard of rund in zfin bewegingen te belemmeren.

v. -s (boei): iem. in (de) kluisters slaan.

('kluistər) v. (-s) [→: kluis] 1. Eig. ijzeren werktuig dat iemand gevangen houdt: iemand in (de) -s slaan; iemand de -s aanleggen. Syn. →: band. 2. Metf. sterke macht die iemand als gevangen houdt: de -s der verdrukking afschudden.

v./m. (s), 1. boei: iemand in de kluisters slaan; de kluisters aanleggen; meestal in fig. gebruik in verheven stijl, als omschrijving voor dwang en tirannie: toen recht en vrijheid in geheel Europa aan kluisters lagen; 2. (dierenhouderij) korte riem met gesp en voorzien van een ijzeren ring (e). (e) Kluisters worden o.a. gebruikt om paarden neer t...

...