klotenbibber, klotenklapper
zeurkous; onaangenaam persoon; ongemanierde vent. Bij de marine in de betekenis van ‘grote domoor’. Mogelijk van oorsprong soldaten- of marinetaal. De vrouwelijke variant is de kuttenklapper.Als je zo’n gereformeerde kloteklapper op zondag naar de weg vraagt keert-ie je z’n hol toe, want de Heer wil niet dat-ie je een behoor...