Wat is de betekenis van kloris?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kloris

1) (19e eeuw) (inf.) vrijer. Ontleend aan het 18e eeuwse kluchtspel ‘De bruiloft van Kloris en Roosje’, waarin een manspersoon Kloris wordt opgevoerd. • Ik geloof, dat ik best iets moorddadigs zou kunnen doen, wanneer ik mijn gewezen Kloris met een ander zou zien fietsen, zooals jij het meegemaakt hebt. (Cissy van Marxveldt: De H.B...

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Kloris

Zie Chloris

2024-04-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kloris

stommeling; sukkel. Verwijst naar de hoofdpersoon uit het achttiende-eeuwse kluchtspel ‘De bruiloft van Kloris en Roosje’. Aanvankelijk werd er een ‘vrijer’ mee aangeduid. Die betekenis komen we nog tegen bij Cissy van Marxveldt (De H.B.S.-tijd van Joop ter Heul, 1919). Zie ook gekke kloris (en varianten hierop).Pietje vond...

2024-04-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Kloris

m/v -> Chloris.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kloris

m., (gemeenz.) vrijer: waar is je kloris?

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kloris

m., (gemeenz.) vrijer: waar is je —?

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kloris

KLORIS, m. (gemeenz.) vrijer waar is je Kloris ?