Wat is de betekenis van Kloot?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kloot

1) (16e eeuw) (doorgaans meerv.) (plat.) teelbal, testikel. Betekende oorspronkelijk (in het Middelnederlands, cloet): klomp, kluit, bol. Bij latere balspelen was het het normale woord voor speelbal (de term ‘klootschieten’ herinnert daar nog aan). In de tijd van Vondel werd het nog in hoogliteraire taal gebruikt, tegenwoordig wordt het...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kloot

kloot - Zelfstandignaamwoord 1. kluit, klomp, klont bijv. aardkloot 2. bal, kogel (-> klootschieten) 3. (vulgair) vervelende kerel 4. (vulgair) zaadbal, teelbal, testikel kloot - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van kloten 2. gebiedenwijs van kloten Synoniemen bal, bol, kogel

2024-04-25
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Kloot

In eerste instantie kan een verband gezocht worden met de betekenis van het woord kloot (mnl. cloot): bal, (wereld)bol, kluit, klomp. In pejoratieve zin was het woord eertijds al bekend ter aanduiding van een lummel of een lomperik en mogelijk zo ook als bijnaam op nakomelingen overgegaan (en vervolgens een familienaam geworden). Maar bij een groot...

2024-04-25
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Kloot

Kloot - 'de kloten vol hebben': veel doping gebruikt hebben. Vgl. Fr. charger la mule. 'Met kapotte kloten op de fiets zitten': kapot, dood zitten. 'Z'n kloten afdraaien': hard werken, zich afbeulen. Vlaamse uitdr. In Nederland alleen in wielerterminologie.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kloot

kloot - zelfstandig naamwoord 1. rond voorwerp voor spel en sport ♢ in Twente doen ze aan klootschieten 2. mannelijke geslachtsklier die de zaadcellen maakt en opslaat ♢ hij kreeg een schop tegen zijn kloten...

2024-04-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

kloot

(de; kloten) AL spreektaal - teelbal; naar de kloten zijn, kapot zitten, zijn; zijn kloten afdraaien, zijn patatten afdraaien, zich afbeulen, diep (moeten) gaan, zich opofferen (voor een andere renner); hij zat met afgedraaide kloten op de fiets, hij zat helemaal stuk, erdoorheen; met iemands kloten spelen, of. iem. een kloot aftrekken of afdraaien...

2024-04-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kloot

vervelende, saaie, onaangename vent. In oude kluchten wordt dit woord veelal in samenstellingen aangetroffen: een arme, domme, saaie enz. kloot. Kloot, (stud.), vervelend, onaangenaam of onbeduidend mensch. (Taco De Beer & Dr. E. Laurillard, Woordenschat, 1899) Ofwel zijt gij een geslepen leugeneer, ofwel zijt gij de onnoozelste kloot...

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Kloot

1. aan mijn kloten, daar denk ik niet aan; geen sprake van. Platte afwijzing. Vooral gehoord in Vlaanderen. 2. bij zijn kloten pakken, bij de kraag vatten. Bij de kloten hebben bet. ‘te grazen nemen; voor de gek houden’. Slanguitdr. Het drong tot me door dat ik mijn ouwe bij de kloten had. (A.F.Th. van der Heijden: Asbestemming. Een requiem, 1994)...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

kloot

De verwensing dat hij naar de kloten loopt! geeft uitdrukking aan een wens of verlangen van de spreker. Je kunt van mijn part naar de kloten lopen drukt afkeer en minachting uit, getuige ook de betekenis ‘bekijk het maar, je kunt me wat’. Hetzelfde geldt voor kus(t) mijn kloten!; je kunt mijn kloten kussen! en voor...