Wat is de betekenis van klont?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

klont

(1920+) (vnl. Groningen, scheldw.) lompe, onhandige vent. Het WNT vermeldt K. ter Laan. • (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929) • Hou je kaken op elkaar, klont. (Nieuwe Tilburgsche courant, 05/10/1955) • Klont: suffig persoon die alles verkeerd aanpakt. (Kristiaan Laps: Nationaal scheldwoordenboek. 1984) • Klon...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

klont

klont - Zelfstandignaamwoord 1. een hoeveelheid verdikt materiaal met een omvang die niet goed te definiëren is Er zaten een hoop klontjes in mijn sausje. klont - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van klonten 2. gebiedenwijs van klonten Verwante begrippen klo...

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

klont

klont - zelfstandig naamwoord 1. kleine hoeveelheid van iets wat aan elkaar kleeft ♢ ik lust die pap niet, er zitten klontjes in 1. een klontje suiker [suiker in de vorm van een blokje] ...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

klont

(Groningen) lomperd; sufferd. Opgetekend door o.a. K. ter Laan. Bij Laps betekent het ‘suffig persoon die alles verkeerd aanpakt’.