Wat is de betekenis van Klomp?

2023-06-08
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

klomp

1) (1906) (Barg.) grote neus. Vgl. aardbei*; boegspriet*; domper*; flip*; fokkenmast*; gaffel*; gevel*; gieber*; giechel*; gok*; kalebas*; kapstok*; karbonkel*; keg*; klus*; knol*; koker*; komkommer*; luifel*; mop*; retteketet*; scheg*; snotfabriek*; snotgat*; snotkoker*; snotterd*; snufferd*; snuiterik*; stofzuiger*; toeter*; tromp*; trompet*; vo...

Lees verder

Direct toegang tot alle 18 resultaten over Klomp?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-08
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

klomp

Het begrip klomp heeft 2 verschillende betekenissen: 1) vormeloze samenhangende massa. vormeloze, samenhangende massa; vormeloos, samenhangend brok. Meestal van een bepaalde stof. 2) van hout gemaakte schoen. schoen die bestaat uit een blok uitgehold hout en die traditiegetrouw veel door boeren of op een boerderij wordt gedrag...

Lees verder
2023-06-08
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

klomp

klomp - Zelfstandignaamwoord 1. (schoeisel) schoeisel van hout, eventueel in combinatie met leer In het buitenland is het beeld van een Nederlander op klompen nog niet helemaal verdwenen. 2. een vrij vormeloze hoeveelheid materiaal Hij deed er een klompje...

Lees verder
2023-06-08
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

klomp

klomp - zelfstandig naamwoord 1. houten schoen ♢ op het platteland draagt men nog altijd klompen 1. nou breekt mijn klomp! [daar ben ik stomverbaasd over] 2. dat kun je op je kl...

Lees verder
2023-06-08
Woordenboek Populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Klomp

1. dat zal mijn - niet roesten, dat kan me niks schelen. Zie het zal me aan mijn kont/reet/rug roesten. 2. op -en, niet overtuigd, bijv. liberaal, rooms enz. op klompen.

Lees verder
2023-06-08
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

klomp

zie pomp.

2023-06-08
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Klomp

Gerardus Anthonij Louis; geb. Den Haag 19 juni 1878, overl. Noordwijkerhout 28 juli 1957. Woonde en werkte in Den Haag, Brussel tot 1901, daarna in Den Haag. Kunstschilder.Scheen 1969.

Lees verder
2023-06-08
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

klomp

(de, -en), sandaal met houten zool. Een vrouw in een versleten jurk was de winkel komen binnen sloffen op houten klompen die een eigenaardig geklepper voortbrachten, tip-tip, tip-tip (B. Ooft 1969: 32). - Etym.: S krompoe. AN k. = gesloten schoen bestaande uit één stuk hout. Vgl. E dump = o.m. (extra) dikke zool, E dog = o.m. schoen m...

Lees verder
2023-06-08
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Klomp

(Barg.) grote neus

2023-06-08
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Klomp

s.; (schoeisel), klomp, holster; — met scherpe snuit, puntklomp; — met stompe snuit, poepeklomp; -en maken, klompmeitsje.

2023-06-08
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klomp

m. (-en), 1. vormloze, samenhangende massa ; stuk, kluit, blok: een klomp aarde, suiker, vlees, boter, lood enz.; 2. geheel van samengevoegde eenheden; troep, opeengedrongen massa, inz. van mensen of dieren: een klomp mensen, bacteriën; 3. iets dat log en vormloos is, inz. een log vaartuig; 4.schoeisel bestaande uit een uitgeh...

Lees verder
2023-06-08
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

Klomp

grote neus.

2023-06-08
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

klomp

m. -en (1 holsblok, houten schoen; 2 vormeloze massa, kluit, grote klont, brok): 1. klompen dragen; zegsw. met de klompen op het ijs komen, niet goed beslagen zijn; zegsw. nu breekt mijn (of: mij de) klomp, ik sta paf! 2. een klomp goud, lood, aarde.

Lees verder
2023-06-08
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

klomp

m. (-en; -je) [msch. ~ klamp] 1. Algm. vormloze massa van tamelijke grootte: een aarde, suiker, lood. Syn. → homp. 2. Inz. schoeisel bestaande uit een uitgehold blok hout : -en dragen; op -en lopen; met de -en op het ijs komen, niet goed beslagen voor de dag komen; nu breekt mij de of mijn -, nu begrijp ik er niets meer van, ik sta paf. Syn....

Lees verder
2023-06-08
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

klomp

m. (en), 1. vormloze, samenhangende massa; stuk, kluit, blok: een — aarde, suiker, vlees, boter, lood enz.; 2. geheel van samengevoegde eenheden; troep, opeengedrongen massa, m.n. van mensen of dieren: een — mensen, bacteriën; 3. iets dat log en vormloos is, m.n. een log vaartuig; 4. schoeisel, dat bestaat uit een uitgehold stuk...

Lees verder
2023-06-08
Vreemde woorden woordenboek

Fokko Bos (1914)

klomp

klomp - m., (argot), groote neus.

2023-06-08
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Klomp

Het begrip klomp heeft 2 verschillende betekenissen: 1. klomp - KLOMP m. (-en), vormlooze massa, stuk, kluit, blok een klomp aarde, suiker, lood enz. 2. klomp - KLOMP m. (-en), houten schoen op klompen loopen; een man op klompen; (spr.) met de klompen op het ijs komen, zich onvoorzichtig, onberaden wagen, door b. v. aan eene discussie deel te nem...

Lees verder
2023-06-08
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Klomp

Klomp, m. (-en), vormlooze massa, stuk, kluit, blok; een - aarde, suiker, lood. *-, o. holsblok, houten schoen; op -en loopen; een man op -en; (spr.) met de -en van het ijs blijven, iets zeer voorzigtig doen. *-JE, (B. -N), o. (-s), kleine klomp; klontje. *-ACHTIG, *-IG, bn. (er, -st), klonterig. *-ENMAKER, *-MAKER, m. (-s). *-KOUSEN, v. mv. z...

Lees verder