Wat is de betekenis van kloek (flink)?

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kloek (flink)

bn. en bw. (er, st), 1. (van mensen en dieren, hun gestalte of ledematen) groot en daarbij flinkgebouwd, tevens met gedachte aan kracht, fiks: de bewoners van deze eilanden zijn kloeke mensen; kloeke schouders, kloeke benen; een — kind, stevig, flink voor zijn leeftijd; 2. groot, flink van afmetingen: een gebouw; flink, royaal van geest en...