Wat is de betekenis van klipgeit?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

klipgeit

(1953) (wielr.) renner die zeer goed bergop kan fietsen. Maar ook: iemand die goed de bergen kan beklimmen. • Zijn nietverkiezing inde Franse Nationale ploeg heeft nogal wat critiek opgeleverd, maar Jean is zijn populariteit aan het terugwinnen, nu hij plotseling etappewinnaar en gele trui-drager geworden is, en getoond heeft nog steeds te kli...

2024-04-26
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

klipgeit

klipgeit: klimmer.

2024-04-26
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

klipgeit

Renner die zeer goed bergop kan fietsen. Syn.: berggeit; klimgeit. Twee dagen voor de start van de Tour heeft men in de Parijse Rue Faubourg Montmartre dat bord op Uw automobiel gespijkerd, en opeens kunt gij, bijvoorbeeld op de Place d’Etoile, veertien ernstige verkeersovertredingen in serie begaan terwijl de Parijse verkeerspolitie zich uitslooft...

2024-04-26
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

klipgeit

(de; -en) - wielrenner die goed kan klimmen • Volkomen onverwacht waren we aldus getuigen van een enerverend duel. De Griekse klipgeit Apo Lazarides tegen de koning-der-bergen René Vietto! (DUYZS)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klipgeit

v. (-en), wilde geit, gems.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

klipgeit

v. -en (wilde geit, gems).

2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Klipgeit

wilde → geit, gems.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

klipgeit

v. (-en) gems.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)