Wat is de betekenis van klik?

2023-09-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

klik

klik - Zelfstandignaamwoord 1. kort, scherp en droog geluid Hij drukte de knop in tot hij een klikje hoorde. 2. (informatica) een keuze gemaakt door ergens op te drukken en die een andere pagina of ander deel van de pagina op het scherm brengt 3. (taalkunde) een niet-pulmonaire medeklinker...

2023-09-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

klik

klik - zelfstandig naamwoord 1. kort geluid van twee metalen die elkaar raken ♢ met een klik sprong het fietsslot open 2. er sterk op gericht zijn met elkaar in contact te komen ♢ er was meteen een klik tusse...

Direct toegang tot alle 14 resultaten over klik?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-29
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Klik

(m.) 1. een kortdurend scherp, droog klinkend geluid; 2. klakkend geluid dat een kind op een bepaald moment in de taalontwikkeling maakt; b.v. smakken met de lippen, het maken van allerlei wrijf-, schuur- en schraapgeluiden en hoestgeluiden; 3. een klikkend geluid dat als taalklank voorkomt in bepaalde Zuid-Afrikaanse talen, zoals in het Zoeloe of...

2023-09-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

klik

- met (zijn) klikken en klakken, met alles wat hij heeft - iemand met (zijn) klikken en klakken buitengooien, iemand met zijn hele hebben en houden eruit zetten Tot de deur weer opengaat, Verplaetse met zijn klikken en klakken buitenvliegten Tindemans binnen mag bij een grijnzende Reagan. - DM, 19-10-2002.

2023-09-29
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Klik

Klik - ook helm, bij oud-Hollandse scheepstypen de kop van het roer boven de helmstok.

2023-09-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Klik

s., klik; (van roer), hakke; (voorslag van klok), klik.

2023-09-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klik

I. tw., nabootsing van een kort, vrij hoog geluid, zoals men hoort wanneer een metalen voorwerp plotseling tegen een ander hard voorwerp stoot of springt; II. zn. m. (-ken), 1. het geluid onder I omschreven: het slot gaf een klik; in ’t bijz. voorslag van uurwerken, enige minuten voor het slaan, en dit tijdstip: ’t is nog pa...

2023-09-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

klik

m. klikken (voorslag ener klok; ook de helft van het kwartier aanduidend; onderstuk v. e. geweerkolf; achterste stuk v. h. roer).

2023-09-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

klik

m. (-ken; -je) [klnb.] I. Eig. geluid nl. 1. klappend, vrij hoog geluid met de mond gemaakt : een paard met een aanzetten. 2. voorslag van een klok, enige minuten vóór het slaan : ’t is nog maar de -. II. Metn. wsch. wat met een klik neerkomt, wordt bewogen nl. 1. a. onderste deel van een kolfstok in het kolfspel. b. Uitbr...

2023-09-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

klik

I. tw., nabootsing van een kort, vrij hoog geluid, zoals men hoort wanneer een metalen voorwerp plotseling tegen een ander hard voorwerp stoot of springt; II. zn. m. (-ken, -s), 1. een kort, hoog geluid: het slot gaf een -; 2. (taalkunde) bijzonder klakkende taalklank, die vooral bij Zuidafrikaanse volken voorkomt: het Hottentots kent wel 24 kli...

2023-09-29
Vreemde woorden woordenboek

Fokko Bos (1914)

klik

klik - m., onderstuk van een geweerkolf ; voorslag van een uurwerk.

2023-09-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Klik

KLIK, m. (-ken), onderstuk eener kolf; — (zeew.) achterste of uiterste stuk aan het roer van een schip; stut; — (fig.) een houten klik, een lomperd, logge kerel; (ook) een vrijer in de koelte; — (timm.) kleine band aan de achterzijde van het glashout en op den onderdorpel van kozijnen, om het inwateren te voorkomen; — voo...

2023-09-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Klik

Klik, m. (-ken), onderstuk eener kolf; (zeew.) stut; (fig.) houten -, lomperd, logge kerel. *-KEN, bw. ow. gel. (ik klikte, heb geklikt), klappen, over-, aanbrengen, verklikken; genoeg -, voldoende zijn. *-KER, m., *-STER, v. (-s), over-, aanbrenger, over-, aanbrengster; praatjesmaker, -maakster; verklikker. *-KLAKKEN, ow. gel. (ik klikklakte, h...

2023-09-29
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Klik

z.n.m. - Naam van een of meer stukken greenen hout, in de richting der schacht van het roer geplaatst en met den voorkant daar tegen aan gevoegd.